NJ 1999, 616
Verzoek vader omgangsregeling / ontvankelijkheid; bindende eindbeslissing?
HR 25-06-1999, ECLI:NL:HR:1999:ZC2938
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
25 juni 1999
- Magistraten
Mijnssen, Korthals Altes, Neleman, Herrmann, Van der Putt-Lauwers
- Zaaknummer
R98/138HR
- Conclusie
A-G i.b.d. Moltmaker
- LJN
ZC2938
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
Personen- en familierecht / Gezag en omgang
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:ZC2938, Uitspraak, Hoge Raad, 25‑06‑1999
- Wetingang
BW art. 1:377a; BW art. 1:377f; Rv (oud) art. 399
Essentie
Ontvankelijkheid; bindende eindbeslissing? 's Hofs (met betrekking tot de door de vader verzochte omgangsregeling) bij interlocutoire beschikking gegeven beslissing dat de onderzoeksopdracht aan de Raad voor de Kinderbescherming dient te worden uitgevoerd naar de maatstaven van art. 1:377a BW (en niet naar die van art. 1:377f) is niet een beslissing waaraan het hof in het verdere verloop van het geding is gebonden; het tegen 's hofs beslissing ingestelde cassatieberoep is dan ook niet-ontvankelijk.
Samenvatting
In een door de vader geëntameerde procedure waarin hij vaststelling van een omgangsregeling verzoekt, heeft het Hof bij interlocutoire beschikking de Raad voor de Kinderbescherming verzocht ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.