RvdW 1999, 107
Kennelijk onredelijk ontslag
HR 25-06-1999, ECLI:NL:HR:1999:ZC2935 (Boulidam)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
25 juni 1999
- Magistraten
Martens, Korthals Altes, Herrmann, Fleers, De Savornin Lohman
- Zaaknummer
C98/020HR
- Conclusie
A-G Bakels
- LJN
ZC2935
- Roepnaam
Boulidam
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:ZC2935, Uitspraak, Hoge Raad, 25‑06‑1999
- Wetingang
BW art. 681; BW art. 7A:1639s (oud)
Essentie
Kennelijk onredelijk ontslag. Niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting geeft het oordeel van de rechtbank dat het eenvoudigweg niet aangaat de werknemer zonder een behoorlijke financiële vergoeding weg te zenden nu het werk bij de werkgever voor wie hij (bijna) 25 jaar heeft gewerkt (zijn beste krachten heeft gegeven) hem kennelijk te zwaar is geworden.
Samenvatting
Het gaat in dit geding om de vraag of de werkgever de werknemer kennelijk onredelijk heeft ontslagen.
Het oordeel van de rechtbank berust op een afweging van de wederzijdse belangen. Niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting geeft het oordeel van de rechtbank ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.