Ondernemingsrecht 1999, 85
HR, 18-06-1999, nr. C98/014HR
HR 18-06-1999, ECLI:NL:HR:1999:ZC2930, m.nt. M.G. Rood
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
18 juni 1999
- Zaaknummer
C98/014HR
- Noot
M.G. Rood
- LJN
ZC2930
- JCDI
JCDI:ADS877986:1
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:ZC2930, Uitspraak, Hoge Raad, 18‑06‑1999
Essentie
Wanneer ontslagreden achteraf ‘vals’ blijkt te zijn, kan doch behoeft ontslag niet kennelijk onredelijk te zijn. Werkgever mocht ten tijde van ontslagverlening aannemen dat reden niet vals was.
Uitspraak
Feiten
Maat treedt per 18 december 1984 als sociaal cultureel werker in dienst bij de rechtsvoorgangster van zijn huidige werkgever, een stichting. Met ingang van mei 1993 wordt hij arbeidsongeschikt, welke ongeschiktheid samenhangt met een arbeidsconflict. Nadat de ongeschiktheid twee jaar heeft geduurd vraagt de stichting een ontslagvergunning voor hem aan, met als grond de langdurige arbeidsongeschiktheid. De werknemer voert tegen de vergunningsaanvrage verweer, stellend geschikt te ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.