NJ 1999, 613
Terugvordering bijstand; appeltermijn; analoge toepassing 6:11 Awb; geen analoge toepassing 6:8 Awb
HR 28-05-1999, ECLI:NL:HR:1999:ZC2923
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
28 mei 1999
- Magistraten
Roelvink, Heemskerk, Herrmann, Van der Putt-Lauwers, De Savornin Lohman
- Zaaknummer
R98/110HR
- Conclusie
A-G Spier
- LJN
ZC2923
- Vakgebied(en)
Bestuursprocesrecht / Hoger beroep
Onbekend (V)
Fiscaal procesrecht / Beroepsfase
Sociale zekerheid algemeen / Algemeen
Burgerlijk procesrecht (V)
Fiscaal bestuursrecht / Bezwaarfase
Bestuursprocesrecht / Administratief beroep
Bestuursprocesrecht / Algemeen
Bestuursprocesrecht / Beroep
Bestuursprocesrecht / Bezwaar
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:ZC2923, Uitspraak, Hoge Raad, 28‑05‑1999
- Wetingang
Essentie
Terugvordering bijstand; appeltermijn; analoge toepassing art. 6:11 Awb; geen analoge toepassing art. 6:8Awb.
Cassatieberoep faalt op de gronden vermeld in de conclusie OM: in een procedure tot terugbetaling van bijstand komt art. 6:11 Abw voor analogische toepassing in aanmerking, hetgeen meebrengt dat niet-ontvankelijkverklaring o.g.v. termijnoverschrijding achterwege blijft indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de appellant in verzuim is geweest, een conclusie die in casu door de omstandigheden van het geval allerminst wordt gewettigd nu het beroepschrift ruim 7 weken na verzending van de beschikking is ingediend. Art. 6:8 Awb wijkt zozeer af van de regeling ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.