NJ 1999, 612
HR, 23-04-1999, nr. 16846, nr. C97/325HR
HR 23-04-1999, ECLI:NL:PHR:1999:ZC0034
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
23 april 1999
- Magistraten
Roelvink, Neleman, Herrmann, Langemeijer
- Zaaknummer
16846
C97/325HR
- LJN
ZC0034
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:ZC0034, Uitspraak, Hoge Raad, 23‑04‑1999
ECLI:NL:PHR:1999:ZC0034, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 23‑04‑1999
- Wetingang
Rv (oud) art. 289
Essentie
Kort geding; spoedeisend belang. Een spoedeisend belang bij gevorderd verbod tot herhaling van publieke beschuldigingen brengt niet zonder meer mee dat ook t.a.v. gevorderde rectificatie spoedeisend belang is gegeven.
Samenvatting
Een strafrechtelijk veroordeelde beschuldigt de behandelend officier van justitie in de pers herhaaldelijk van ernstige strafbare feiten. In kort geding vordert de officier van justitie veroordeling tot onthouding van verdere soortgelijke uiting en rectificatie. De vordering wordt toegewezen ondanks het betoog van de veroordeelde dat de officier van justitie bij zijn vordering geen spoedeisend belang heeft nu het standpunt van de officier van justitie in de pers voldoende ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.