NJ 1999, 432
Wet BOPZ; beginselen behoorlijke rechtspleging; 5 EVRM en 8 Bopz
HR 16-04-1999, ECLI:NL:HR:1999:ZC2885
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
16 april 1999
- Magistraten
Roelvink, Heemskerk, Van der Putt-Lauwers, Fleers, De Savornin Lohman
- Zaaknummer
R99/027
- Conclusie
A-G Hartkamp
- LJN
ZC2885
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Gezondheidsrecht / Algemeen
Openbare orde en veiligheid / Bijzondere onderwerpen
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:ZC2885, Uitspraak, Hoge Raad, 16‑04‑1999
- Wetingang
Essentie
Beschikking in strijd met beginselen behoorlijke rechtspleging totstandgekomen nu daaruit niet blijkt dat aan verzoekster of aan haar advocate gelegenheid is gegeven kennis te nemen van en zich uit te laten over ingewonnen inlichting die van wezenlijk belang was voor de te nemen beslissing, noch dat bijzondere omstandigheden aanwezig waren die rechtvaardigen dat daarvan werd afgezien.
Samenvatting
Klaarblijkelijk heeft de rechtbank gebruik gemaakt van een telefonisch verkregen inlichting, die voor de te nemen beslissing van wezenlijk belang was (art. 2 lid 2 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.