NJ 2000, 688
Wet voorkeursrecht gemeenten; art. 10, lid 2 en art. 26.
HR 09-04-1999, ECLI:NL:HR:1999:ZC2891, m.nt. W.M. Kleijn
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
9 april 1999
- Magistraten
Mijnssen, Heemskerk, Herrmann, Van der Putt-Lauwers, Fleers
- Zaaknummer
R98/072HR
- Conclusie
A-G Langemeijer
- Noot
W.M. Kleijn
- LJN
ZC2891
- JCDI
JCDI:ADS157794:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Bestuursrecht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:ZC2891, Uitspraak, Hoge Raad, 09‑04‑1999
- Wetingang
Essentie
Wet voorkeursrecht gemeenten; art. 10, lid 2 en art. 26.
's Hofs oordeel dat de grondeigenaar bij overeenkomst een verplichting op zich heeft genomen als bedoeld in art. 10 lid 2 aanhef en onder d Wvg, een verplichting die het voorkeursrecht van de gemeente doorkruist mits ingeschreven vóórdat gemeente voorkeurspositie verkreeg, geeft niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting: aangezien de Wvg door zijn strekking een uitzondering maakt op het in art. 3:83 lid 1 BW verwoorde beginsel dat eigendom en zakelijke rechten vrij overdraagbaar zijn, is er immers geen aanleiding voor een restrictieve uitlegging (van eerstgenoemde bepaling) waardoor de bevoegdheid tot ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.