NJ 1999, 656
Band tussen verzoek echtscheiding en nevenvoorzieningen / beperkte strekking voorlopige voorzieningen / vaststelling verklaarde ter zitting
HR 02-04-1999, ECLI:NL:HR:1999:ZC2881
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
2 april 1999
- Magistraten
Mijnssen, Neleman, Herrmann, Van der Putt-Lauwers, Fleers
- Zaaknummer
R98/064
- Conclusie
A‑G i.b.d. Moltmaker
- LJN
ZC2881
- JCDI
JCDI:ADS157806:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
Personen- en familierecht / Huwelijk, relaties en echtscheiding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:ZC2881, Uitspraak, Hoge Raad, 02‑04‑1999
- Wetingang
BW art. 1:151; BW art. 1:165; Rv (oud) art. 822; Rv (oud) art. 419
Essentie
Band tussen verzoek echtscheiding en nevenvoorzieningen. Beperkte strekking voorlopige voorzieningen. Vaststelling verklaarde ter zitting.
Indien echtscheiding door eerste rechter is uitgesproken, kan slechts op grond van door appellerende echtgenoot aangevoerde bijzondere omstandigheden het hoger beroep worden gebezigd teneinde te bewerkstelligen dat de band tussen het verzoek tot echtscheiding en de verzochte nevenvoorzieningen wordt hersteld en dat tezelfder tijd wordt beslist op die verzoeken. Gezien de beperkte strekking van de voorlopige voorzieningen vormt niet een zodanige bijzondere omstandigheid de omstandigheid dat de voormalige echtelijke woning, waarvan het gebruik bij voorlopige voorziening aan de vrouw was toegewezen, het enige verhaalsobject ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.