NJ 1999, 400
Faillissement identiteit failliet hoor en wederhoor
HR 12-03-1999, ECLI:NL:HR:1999:ZC2872
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
12 maart 1999
- Magistraten
Roelvink, Neleman, Heemskerk, Van der Putt-Lauwers, Fleers
- Zaaknummer
R98/150
- Conclusie
A-G Langemeijer
- LJN
ZC2872
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
Insolventierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:ZC2872, Uitspraak, Hoge Raad, 12‑03‑1999
- Wetingang
Rv (oud) art. 147
Essentie
Faillissement. Identiteit failliet. Hoor en wederhoor. Partijen moeten voldoende gelegenheid hebben kennis te nemen van en te reageren op alle stukken die aan beslissing ten grondslag worden gelegd. In dit geval geen belang bij klacht terzake omdat betrokkene geen nadeel in processuele positie heeft ondervonden. Klacht dat dictum vonnis niet voldoet aan eis dat het bij derden geen enkel misverstand kan doen ontstaan over identiteit failliet faalt omdat onzekerheid — voor zover aanwezig — is weggenomen door beslissing in appel.
Samenvatting
Hof heeft zijn beslissing omtrent de identiteit van de failliet verklaarde persoon (mede) gebaseerd op een verslag ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.