NJ 1999, 384
Alimentatie / toekomstige omstandigheid / feitelijke grondslag
HR 12-03-1999, ECLI:NL:HR:1999:ZC2871
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
12 maart 1999
- Magistraten
Neleman, Herrmann, De Savornin Lohman
- Zaaknummer
R98/080
- Conclusie
A-G Langemeijer
- LJN
ZC2871
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Personen- en familierecht / Alimentatie
Burgerlijk procesrecht (V)
Personen- en familierecht / Huwelijk, relaties en echtscheiding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:ZC2871, Uitspraak, Hoge Raad, 12‑03‑1999
- Wetingang
Rv (oud) art. 419; BW art. 1:157; BW art. 1:401
Essentie
Alimentatie. Toekomstige omstandigheid. Feitelijke grondslag.
Indien rechter redelijke zekerheid heeft dat zich een voor de uitkering van belang zijnde omstandigheid zal voordoen, mag hij daarmee reeds op voorhand rekening houden; indien achteraf blijkt dat die omstandigheid zich niet voordoet, kan op voet van art. 1:401 BW wijziging worden verzocht. Feitelijke grondslag van de middelen kan alleen worden gevonden in de bestreden uitspraak en de stukken van het geding.
Samenvatting
De feitelijke grondslag van de cassatiemiddelen kan alleen worden gevonden in de bestreden uitspraak en in de stukken van het geding.
Indien de rechter bij de vaststelling ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.