NJ 1999, 676
Arbeidsovereenkomst; ontbinding; appelverbod; doorbreking?
HR 05-03-1999, ECLI:NL:HR:1999:ZC2865, m.nt. J.B.M. Vranken
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
5 maart 1999
- Magistraten
Roelvink, Korthals Altes, Heemskerk, Herrmann, Fleers
- Zaaknummer
R98/062HR
- Conclusie
A-G Hartkamp
- Noot
J.B.M. Vranken
- LJN
ZC2865
- JCDI
JCDI:ADS63936:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Arbeidsrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Verbintenissenrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:ZC2865, Uitspraak, Hoge Raad, 05‑03‑1999
- Wetingang
BW art. 7:685
Essentie
Arbeidsovereenkomst; ontbinding; appelverbod; doorbreking?
Het enkele op ontoereikende gronden passeren van een bewijsaanbod valt niet aan te merken als een schending van zo fundamentele beginselen van behoorlijke rechtspleging dat geen sprake is van een eerlijke en onpartijdige behandeling en (daarmee) van doorbreking van het appelverbod van art. 7:685 BW.
Samenvatting
In een procedure tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens gewichtige redenen acht de rechtbank de werkgever ondanks het appèlverbod ontvankelijk omdat de kantonrechter een tot het bewijs van de stellingen van de werkgever dienende video-opname niet heeft willen zien en aldus aan een bewijsaanbod is voorbijgegaan. Ten ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.