NJ 2000, 306
Merkenrecht. Publiek domein; onderscheidend vermogen; ervaringsregels. Art. 50 lid 6 TRIPs-verdrag; prejudiciële vragen.
HR 05-03-1999, ECLI:NL:PHR:1999:ZC2869, m.nt. D.W.F. Verkade
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
5 maart 1999
- Magistraten
Martens, Korthals Altes, Neleman, Heemskerk, De Savornin Lohman
- Zaaknummer
16812
C97/291
- Conclusie
A-G Langemeijer
- Noot
D.W.F. Verkade
- LJN
ZC2869
- JCDI
JCDI:ADS113846:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Intellectuele-eigendomsrecht / Modellen- en merkenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:ZC2869, Uitspraak, Hoge Raad, 05‑03‑1999
ECLI:NL:PHR:1999:ZC2869, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 05‑03‑1999
- Wetingang
Essentie
Merkenrecht. Publiek domein; onderscheidend vermogen; ervaringsregels. Art. 50 lid 6 TRIPs-verdrag; prejudiciële vragen.
BMW verzet zich niet tegen depot en gebruik merk van woorden of beelden die in geheel andere context — en niet door inspanning van deposant — grote bekendheid hebben (gekregen); ook aan een tot het publiek domein behorend teken kan merkrecht worden verleend mits gedeponeerde merken onderscheidend vermogen hebben, in welk verband hof ervaringsregel mocht hanteren; merkhouder kan zich alleen dan tegen gebruik van dat merk verzetten ingeval sprake is van gebruik als merk dan wel van wekken indruk van zodanig gebruik. Vragen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.