NJ 1999, 367
Vernietiging vonnis na executie; gevolgen / berusting
HR 19-02-1999, ECLI:NL:HR:1999:ZC2854 (Verdeling krachtens vonnis uitvoerbaar bij voorraad)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
19 februari 1999
- Magistraten
Martens, Korthals Altes, Heemskerk, Herrmann, De Savornin Lohman
- Zaaknummer
16664
C97/143
- Conclusie
A-G De Vries Lentsch-Kostense
- LJN
ZC2854
- Roepnaam
Verdeling krachtens vonnis uitvoerbaar bij voorraad
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Vermogensrecht / Rechtsvorderingen
Burgerlijk procesrecht (V)
Verbintenissenrecht / Overige verbintenissen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:ZC2854, Uitspraak, Hoge Raad, 19‑02‑1999
- Wetingang
BW art. 3:303; BW art. 6:203; BW art. 6:210; Rv (oud) art. 334
Essentie
Vernietiging vonnis na executie; gevolgen. Berusting.
Wordt een uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis vernietigd, dan komt de rechtsgrond te ontvallen aan hetgeen ter uitvoering van dat vonnis is verricht; ingeval is voldaan aan een veroordeling om iets te doen, bestaat een vordering uit onverschuldigde betaling. Degene die door dreiging met executie van dwangsommen de veroordeelde heeft gedwongen tot uitvoering, heeft in beginsel onrechtmatig gehandeld en is deswege schadeplichtig. Van berusting in een rechterlijke uitspraak is slechts sprake indien ondubbelzinnig blijkt dat de in het ongelijk gestelde partij zich bij de uitspraak neerlegt.
Samenvatting
Partijen zijn ex-echtgenoten. Op vordering ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.