NJ 1999, 323
Kennelijk onredelijk ontslag; gronden; geen limitatieve opsomming
HR 29-01-1999, ECLI:NL:HR:1999:ZC2838 (Verkerk/Wifac)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
29 januari 1999
- Magistraten
Roelvink, Korthals Altes, Heemskerk, Herrmann, Van der Putt-Lauwers, Spier
- Zaaknummer
16815
C97/294HR
- Conclusie
A-G Spier
- LJN
ZC2838
- Roepnaam
Verkerk/Wifac
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Arbeidsrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Verbintenissenrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:ZC2838, Uitspraak, Hoge Raad, 29‑01‑1999
- Wetingang
BW art. 7:681; BW art. 7A:1639s (oud)
Essentie
Kennelijk onredelijk ontslag; gronden; geen limitatieve opsomming.
Ook andere dan de in art. 7A:1639s lid 2 (oud) BW genoemde omstandigheden kunnen tot het oordeel leiden dat een door de werkgever gegeven ontslag kennelijk onredelijk is.
Samenvatting
Voormalig werknemer vordert schadevergoeding naar aanleiding van zijn ontslag na twee jaar arbeidsongeschiktheid. Rechtbank heeft deze vordering in hoger beroep afgewezen omdat zich naar haar oordeel niet een van de gevallen genoemd in art. 7A:1639s (oud) BW voordeed.
Art. 7A:1639s (oud) bevat geen definitie van het begrip ‘kennelijk onredelijk’. Reeds uit de tekst van deze bepaling blijkt dat de daar ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.