NJ 1999, 415
Onrechtmatige inbeslagneming; schadevergoeding; aanvang verjaring; 50 EVRM / verplichting tot teruggave na inbeslagname geen verplichting waarvan bij burgerlijke rechter nakoming kan worden gevorderd; ‘nakoming’ kan slechts worden geëffectueerd ‘via’ 552a Sv
HR 29-01-1999, ECLI:NL:HR:1999:ZC2832, m.nt. A.R. Bloembergen
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
29 januari 1999
- Magistraten
Roelvink, Neleman, Herrmann, Van der Putt-Lauwers, De Savornin Lohman
- Zaaknummer
16713
C97/192
- Conclusie
A-G Bakels
- Noot
A.R. Bloembergen
- LJN
ZC2832
- JCDI
JCDI:ADS63377:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Vermogensrecht / Rechtsvorderingen
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Verbintenissenrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
Strafprocesrecht (V)
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:ZC2832, Uitspraak, Hoge Raad, 29‑01‑1999
- Wetingang
BW art. 3:310; BW art. 3:313; BW art. 6:17; BW art. 6:162; BW art. 1286 (oud); BW art. 2019 (oud); Rv (oud) art. 419
Essentie
Onrechtmatige inbeslagneming; schadevergoeding; aanvang verjaring; art. 50 EVRM. De verplichting tot teruggave na inbeslagname is niet een verplichting waarvan bij de burgerlijke rechter nakoming kan worden gevorderd; ‘nakoming’ kan slechts worden geëffectueerd ‘via’ art. 552a Sv. Niet nakoming leidt wel tot schadevergoeding uit onrechtmatige daad, tenzij met bekwame spoed een onttrekking aan het verkeer met de mogelijkheid van een door de rechter toe te kennen vergoeding zou zijn uitgelokt. Verjaringstermijn vordering tot schadevergoeding aangevangen op tijdstip waarop benadeelde vordering had kunnen instellen. De op art. 50 EVRM gebaseerde verplichting tot schadevergoeding kan worden beperkt door het interne ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.