NJ 1999, 271
Verzoeken om wraking (alle) leden Hoge Raad/verplichte procesvertegenwoordiging in cassatie
HR 18-12-1998, ECLI:NL:HR:1998:AD2977
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
18 december 1998
- Magistraten
Van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp, Koster, Aaftink, Van Buchem-Spapens, Balkema
- Zaaknummer
16201
16692
3927
- Conclusie
A-G Langemeijer
- LJN
AD2977
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1998:AD2977, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 18‑12‑1998
ECLI:NL:PHR:1998:AD2977, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 27‑11‑1998
- Wetingang
EVRM art. 6; Rv (oud) art. 29; Rv (oud) art. 30; Rv (oud) art. 407; Rv (oud) art. 409; Rv (oud) art. 417; Rv (oud) art. 426a; Rv (oud) art. 426b; Rv (oud) art. 428
Essentie
Verzoeken om wraking (alle) leden Hoge Raad. Verplichte procesvertegenwoordiging in cassatie.
Wrakingsverzoeken o.g.v. Reglement Orde Hoge Raad verwezen naar de Tweede Kamer van de Raad. Voor wrakingsverzoeken geldt geen uitzondering op de verplichte procesvertegenwoordiging in cassatie. Wet voorziet niet in mogelijkheid wraking van de zetel na einduitspraak. Wet voorziet evenmin in mogelijkheid wraking van rechter die geen bemoeienis heeft met de behandeling van de zaak.
Samenvatting
De wrakingsverzoeken zijn door de President van de Hoge Raad in handen gegeven van de Voorzitter van de Eerste Kamer van de Hoge Raad die deze, gebruikmakende van de hem in art. X ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.