NJ 1999, 448
Verzoekschriftprocedure ex 34 WPR; ontvankelijkheid in cassatie.
HR 11-12-1998, ECLI:NL:HR:1998:ZC2807
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
11 december 1998
- Magistraten
Roelvink, Korthals Altes, Van der Putt-Lauwers
- Zaaknummer
R98/123
- Conclusie
P-G Ten Kate
- LJN
ZC2807
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1998:ZC2807, Uitspraak, Hoge Raad, 11‑12‑1998
- Wetingang
Rv (oud) art. 426a; WPR art. 34
Essentie
Verzoekschriftprocedure op grond van art. 34 Wet persoonsregistraties; ontvankelijkheid in cassatie.
Cassatieberoep niet-ontvankelijk nu verzoekschrift niet is ondertekend door een advocaat bij de Hoge Raad.
Samenvatting
Het beroep, dat is ingesteld bij verzoekschrift ingediend door verzoekster zelf en niet getekend door een advocaat bij de Hoge Raad, is niet-ontvankelijk. Hieraan doet niet af dat ingevolge art. 34 lid 6 Wet persoonsregistraties in verzoekschriftprocedures als bedoeld in dat wetsartikel het verzoekschrift niet door een procureur behoeft te worden ingediend en getekend, nu deze bepaling slechts betrekking heeft op de procesvertegenwoordiging in de procedure voor de rechtbank. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.