NJ 1999, 684
Aansprakelijkheid bestuurder besloten vennootschap / bewijslastverdeling / redelijkheid en billijkheid
HR 20-11-1998, ECLI:NL:HR:1998:ZC2785, m.nt. P. van Schilfgaarde
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
20 november 1998
- Magistraten
Martens, Neleman, Herrmann, Van der Putt-Lauwers, De Savornin Lohman
- Zaaknummer
16691
C97/170
- Conclusie
A-G Mok
- Noot
P. van Schilfgaarde
- LJN
ZC2785
- JCDI
JCDI:ADS63362:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Verbintenissenrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1998:ZC2785, Uitspraak, Hoge Raad, 20‑11‑1998
- Wetingang
BW art. 6:2; BW art. 6:162; BW art. 6:248; Rv (oud) art. 177
Essentie
Aansprakelijkheid bestuurder besloten vennootschap. Bewijslastverdeling. Redelijkheid en billijkheid.
Vordering jegens bestuurders BV gebaseerd op stelling dat deze bij sluiten overeenkomst wisten of behoorden te weten dat vennootschap niet aan overeengekomen verplichtingen zou kunnen voldoen. Niet blijk van onjuiste rechtsopvatting geeft oordeel dat het hierbij gaat om periode die bij aangaan overeenkomst kon worden overzien. Niet blijk van onjuiste rechtsopvatting geeft 's hofs oordeel dat zich hier niet voordoet een geval als bedoeld in HR 10 juni 1994, NJ 1994, 766, waarin het zozeer voor de hand ligt dat degeen die volledige zeggenschap had, wordt belast met bewijs van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.