NJ 1999, 147
Uithuisplaatsing; ‘vrijwillig’ of met rechterlijke machtiging.
HR 13-11-1998, ECLI:NL:HR:1998:ZC2774
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
13 november 1998
- Magistraten
Martens, Royer, Korthals Altes, Heemskerk, Van der Putt-Lauwers
- Zaaknummer
R98/040
- Conclusie
A‑G i.b.d. Moltmaker
- LJN
ZC2774
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Personen- en familierecht / Gezag en omgang
Personen- en familierecht / Kinderbescherming
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1998:ZC2774, Uitspraak, Hoge Raad, 13‑11‑1998
- Wetingang
BW art. 1:258; BW art. 1:264
Essentie
Uithuisplaatsing; ‘vrijwillig’ of met rechterlijke machtiging
Uithuisplaatsing van een minderjarige geschiedt niet zonder een door de kinderrechter aan de gezinsvoogdij-instelling verleende machtiging, behoudens ingeval van vrijwillige uithuisplaatsing door de met het gezag belaste ouder zonder bezwaar van die instelling. Het vereiste van rechterlijke machtiging geldt ook ingeval de met het gezag belaste ouder met de uithuisplaatsing door de instelling instemt. In het onderhavige geval bestaat onvoldoende grond om reeds op voorhand een machtiging te verlenen.
Samenvatting
De ouders hebben het ouderlijk gezag over de in juni 1981 uit hun huwelijk geboren minderjarige. In februari 1997 heeft de kinderrechter ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.