NJ 1999, 100
Onrechtmatige daad Staat; schadevergoeding wegens toepassing strafvorderlijke dwangmiddelen/bewijslast
HR 13-11-1998, ECLI:NL:HR:1998:ZC2779, m.nt. A.R. Bloembergen
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
13 november 1998
- Magistraten
Martens, Korthals Altes, Heemskerk, Herrmann, Van der Putt-Lauwers
- Zaaknummer
16745
C97/224
- Conclusie
A‑G Spier
- Noot
A.R. Bloembergen
- LJN
ZC2779
- JCDI
JCDI:ADS63354:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Vermogensrecht (V)
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1998:ZC2779, Uitspraak, Hoge Raad, 13‑11‑1998
- Wetingang
BW art. 6:162
Essentie
Onrechtmatige daad Staat; schadevergoeding wegens toepassing strafvorderlijke dwangmiddelen. Bewijslast.
Degenen tegen wie strafvorderlijke dwangmiddelen zijn toegepast, hebben slechts recht op schadevergoeding ter zake van het gebruik van die dwangmiddelen, indien uit de stukken betreffende de onderhavige strafzaak van hun onschuld en derhalve van het ongefundeerd zijn van de verdenking blijkt. Daartoe is onvoldoende dat zij buiten vervolging zijn gesteld en eveneens dat — achteraf beschouwd — geen sprake is geweest van een redelijk vermoeden van schuld in de zin van art. 27 lid 1 Sv. Geen omkering bewijslast.
Samenvatting
G. Beheer en S. hebben op onrechtmatige daad ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.