NJ 1999, 305
Uitweg / noodweg; schadevergoeding / uitleg overeenkomst / vordering niet voor geheel toewijsbaar; grondslag vordering / Schadestaatprocedure
HR 30-10-1998, ECLI:NL:HR:1998:ZC2762, m.nt. W.M. Kleijn
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
30 oktober 1998
- Magistraten
Roelvink, Korthals Altes, Neleman, Herrmann, De Savornin Lohman
- Zaaknummer
8999
R97/064
- Conclusie
A-G De Vries Lentsch-Kostense
- Noot
W.M. Kleijn
- LJN
ZC2762
- JCDI
JCDI:ADS114496:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Goederenrecht / Burenrecht en mandeligheid
Vermogensrecht (V)
Verbintenissenrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1998:ZC2762, Uitspraak, Hoge Raad, 30‑10‑1998
- Wetingang
BW (Ned. Antillen) art. 707; BW art. 715 (oud); BW art. 5:57; BW art. 6:95; BW art. 6:213; BW art. 6:217
Essentie
Uitweg/noodweg; schadevergoeding. Uitleg overeenkomst. Vordering niet voor geheel toewijsbaar; grondslag vordering. schadestaatprocedure.
Antilliaanse zaak. Tot de — op grond van art. 707 BWNA (= art. 715 BW (oud)) — te vergoeden schade behoren de waardevermindering van de grond waarover de uitweg loopt en de kosten van aanleg van de uitweg. Nu gestelde omvang schade niet aannemelijk is, moet vordering voor lager bedrag worden toegewezen omdat in vordering besloten ligt een vordering tot geringer bedrag op dezelfde grondslag; de rechter zal schade aanstonds moeten begroten dan wel naar schadestaatprocedure moeten verwijzen. Uitleg overeenkomst: letterlijke tekst niet beslissend; Haviltex.
Samenvatting
Tussen de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.