NJ 1999, 84
Oneerlijke mededinging; slaafse nabootsing; verwarring / prejudiciële vragen omtrent (reikwijdte) 50 TRIPs-verdrag; reactie op conclusie OM
HR 30-10-1998, ECLI:NL:PHR:1998:ZC2760 (Assco/Layher)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
30 oktober 1998
- Magistraten
Roelvink, Korthals Altes, Neleman, Heemskerk, Van der Putt-Lauwers
- Zaaknummer
16605
C97/084
- Conclusie
A-G Langemeijer
- LJN
ZC2760
- Roepnaam
Assco/Layher
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Intellectuele-eigendomsrecht / Modellen- en merkenrecht
Mededingingsrecht (V)
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
EU-recht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1998:ZC2760, Uitspraak, Hoge Raad, 30‑10‑1998
ECLI:NL:PHR:1998:ZC2760, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑10‑1998
- Wetingang
TRIPS-Overeenkomst art. 50; BTMW art. 25; BW art. 1401 (oud); BW art. 6:162; Rv (oud) art. 48
Essentie
Oneerlijke mededinging; slaafse nabootsing; verwarring. Prejudiciële vragen omtrent (reikwijdte) art. 50 TRIPs-verdrag; reactie op conclusie OM.
Ten aanzien van nabootsing van een stoffelijk product dat niet (langer) wordt beschermd door een absoluut recht van intellectuele eigendom geldt dat nabootsing van dit product in beginsel vrijstaat doch dat dit beginsel uitzondering lijdt wanneer door die nabootsing verwarring bij het publiek valt te duchten en de nabootsende concurrent tekortschiet in zijn verplichting alles te doen wat redelijkerwijs mogelijk is om verwarring te voorkomen. Behoefte aan standaardisatie kan onder omstandigheden een rechtvaardiging zijn voor slaafse nabootsing. In verband met ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.