NJ 1998, 897
‘Werking’ van aangetekend verzonden brief; stelplicht en bewijslast t.a.v. tijdstip aankomst
HR 16-10-1998, ECLI:NL:HR:1998:ZC2742 (Aangetekende brief I,Van Rhee/ING)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
16 oktober 1998
- Magistraten
Mijnssen, Korthals Altes, Heemskerk, Herrmann, De Savornin Lohman
- Zaaknummer
16675
C97/154
- Conclusie
A-G Bakels
- LJN
ZC2742
- Roepnaam
Aangetekende brief I
Van Rhee/ING
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Vermogensrecht / Rechtshandelingen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1998:ZC2742, Uitspraak, Hoge Raad, 16‑10‑1998
- Wetingang
BW art. 3:37
Essentie
‘Werking’ van aangetekend verzonden brief; stelplicht en bewijslast t.a.v. tijdstip aankomst.
Een tot een bepaalde persoon gerichte verklaring heeft haar werking pas indien zij die persoon heeft bereikt tenzij het niet (tijdig) bereiken het gevolg is van een voor risico van de geadresseerde komende omstandigheid. Afzender van aangetekende brief dient te bewijzen dat brief aangetekend en naar juiste adres is verzonden en bovendien dat brief (tijdig) is aangeboden op wijze die daartoe ter plaatse van bestemming is voorgeschreven.
Samenvatting
Bank verstuurt brief aan in België wonende rekeninghouder houdende ingebrekestelling en voorwaardelijke opzegging effectenrekening. Vraag is wanneer deze brief ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.