NJ 1999, 695
Wet BOPZ / toetsing nodige bereidheid bij machtiging voortzetting inbewaringstelling / motivering
HR 22-07-1998, ECLI:NL:HR:1998:ZC2692
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
22 juli 1998
- Magistraten
Mijnssen, Koster, De Savornin Lohman
- Zaaknummer
R98/089
- Conclusie
A-G Hartkamp
- LJN
ZC2692
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Gezondheidsrecht / Algemeen
Openbare orde en veiligheid / Bijzondere onderwerpen
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1998:ZC2692, Uitspraak, Hoge Raad, 22‑07‑1998
- Wetingang
Essentie
Wet BOPZ. Toetsing nodige bereidheid bij machtiging voortzetting inbewaringstelling. Motivering.
In geval van verblijf op grond van een machtiging tot voortzetting inbewaringstelling moet — in het kader van een vordering tot voortzetting van dat verblijf — worden vastgesteld dat betrokkene geen blijk geeft van ‘de nodige bereidheid’. Ook dient te worden onderzocht of stoornis en gevaar nog steeds aanwezig zijn en het gevaar niet buiten het ziekenhuis kan worden afgewend.
Samenvatting
Indien betrokkene ingevolge een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling als bedoeld in art. 27 Bopz in het psychiatrisch ziekenhuis verblijft, is ingevolge art. 31— ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.