NJ 1998, 891
Eerste misbruikwet, inlenersaansprakelijkheid / stelsel art. 49 en 50 Iw 1990
HR 26-06-1998, ECLI:NL:HR:1998:ZC2684, m.nt. P.J. Wattel
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
26 juni 1998
- Magistraten
Roelvink, Royer, Heemskerk, Herrmann, Jansen
- Zaaknummer
16610
C97/089
- Conclusie
A-G Mok
- Noot
P.J. Wattel
- LJN
ZC2684
- JCDI
JCDI:ADS63337:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Fiscaal procesrecht (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1998:ZC2684, Uitspraak, Hoge Raad, 26‑06‑1998
- Wetingang
Essentie
Art. 49 en 50 Iw 1990 geven afbakening van taken burgerlijke rechter en belastingrechter nu stelsel van deze bepalingen inhoudt dat aanslag die aan aansprakelijkstelling op voet art. 49 ten grondslag ligt, jegens aansprakelijk gestelde slechts dan als juist heeft te gelden ingeval zij in een aanhangig gemaakte fiscale bezwaar- en/of beroepsprocedure stand houdt, dan wel zodanig bezwaar/beroep niet (tijdig) is ingesteld.