NJ 1998, 778
Schadestaatprocedure onrechtmatig beslag; immateriële schade; causaal verband beleidsvrijheid feitenrechter kostenveroordeling
HR 26-06-1998, ECLI:NL:PHR:1998:ZC2682
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
26 juni 1998
- Magistraten
Roelvink, Neleman, Heemskerk, Herrmann, Jansen
- Zaaknummer
16547
C97/026
- Conclusie
A-G Bakels
- LJN
ZC2682
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
Vermogensrecht (V)
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Verbintenissenrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1998:ZC2682, Uitspraak, Hoge Raad, 26‑06‑1998
ECLI:NL:PHR:1998:ZC2682, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 26‑06‑1998
- Wetingang
BW art. 6:95; BW art. 6:96; BW art. 6:162; BW art. 1401 (oud); Rv (oud) art. 56; Rv (oud) art. 612
Essentie
Schadestaatprocedure. Onrechtmatig beslag; immateriële schade; causaal verband. Beleidsvrijheid feitenrechter. Kostenveroordeling.
Naar oud recht kàn een onrechtmatig beslag leiden tot een aantasting van de persoon van de beslagene die recht geeft op vergoeding van immateriële schade. In casu ontbreekt causaal verband. De feitenrechter heeft de vrijheid een beleid te voeren aan de hand waarvan hij bepaalt in welk stadium hij op de hem voorgelegde geschilpunten zal beslissen. Beslissing gedeelte proceskosten ten laste te brengen van de in het gelijk gestelde partij berust op een in cassatie niet voor toetsing op juistheid vatbare waardering van de wijze van procederen.