NJ 1999, 129
Omgangsregeling; biologische vader; family life; stelplicht
HR 05-06-1998, ECLI:NL:HR:1998:ZC2667, m.nt. J. de Boer
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
5 juni 1998
- Magistraten
Roelvink, Korthals Altes, Neleman, Heemskerk, Jansen
- Zaaknummer
9097
R97/162
- Conclusie
A-G i.b.d. Moltmaker
- Noot
J. de Boer
- LJN
ZC2667
- JCDI
JCDI:ADS114448:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Personen- en familierecht / Gezag en omgang
Internationaal belastingrecht / Discriminatieverbod
Europees belastingrecht / Discriminatie
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1998:ZC2667, Uitspraak, Hoge Raad, 05‑06‑1998
- Wetingang
BW art. 1:377f; EVRM art. 8; EVRM art. 14
Essentie
Omgangsregeling; biologische vader; family life; stelplicht.
Tussen de biologische vader en zijn kind bestaat niet reeds door de enkele geboorte een als familie- en gezinsleven aan te merken betrekking. Wil de vader ontvankelijk zijn in zijn verzoek om een omgangsregeling, dan dient hij bijkomende omstandigheden te stellen waaruit voortvloeit dat een dergelijke — door art. 8 EVRM beschermde — betrekking wel bestaat. Art. 14 EVRM doet daaraan niet af.
Samenvatting
Partijen hebben van medio 1993 tot en met augustus 1996 een relatie gehad. Uit deze relatie is in 1995 een kind geboren. Verzoeker tot cassatie is ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.