JAR 1998, 153
HR, 29-05-1998, nr. 16583, nr. C97/062HR
HR 29-05-1998, ECLI:NL:PHR:1998:ZC0007
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
29 mei 1998
- Magistraten
Mrs Martens, Royer, Korthals Altes, Herrmann, De Savornin Lohman
- Zaaknummer
16583
C97/062HR
- LJN
ZC0007
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Verbintenissenrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1998:ZC0007, Uitspraak, Hoge Raad, 29‑05‑1998
ECLI:NL:PHR:1998:ZC0007, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑05‑1998
- Wetingang
BW art. 7:681; BW art. 7:682; BW (oud) art. 7A:1639s; BW (oud) art. 7A:1639t
Samenvatting
Een paviljoenhoofd in een instelling voor verstandelijk gehandicapten wordt na ruim drie jaar arbeidsongeschiktheid ontslagen met toestemming van de RDA. De werknemer vordert op grond van kennelijk onredelijk ontslag herstel dienstbetrekking, een schadevergoeding van ƒ 450.000,‒ en ƒ 5.000,‒ smartengeld. De kantonrechter overweegt op grond van het rapport van het waarnemend hoofd dat de arbeidsrelatie ernstig is verstoord op grond van disfunctioneren van de werknemer. De kantonrechter verklaart voor recht dat het ontslag kennelijk onredelijk was, kent een vergoeding van ƒ 32.500,‒ bruto (zes maanden salaris) en ƒ 2.500,‒ netto smartengeld toe, en wijst de vordering voor het overige af. De rechtbank bekrachtigt ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.