NJ 1998, 606
Verschoningsrecht bloed- en aanverwanten
HR 08-05-1998, ECLI:NL:PHR:1998:ZC2651
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
8 mei 1998
- Magistraten
Martens, Mijnssen, Korthals Altes, Heemskerk, Jansen
- Zaaknummer
9070
R97/135
- Conclusie
A-G Langemeijer
- LJN
ZC2651
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1998:ZC2651, Uitspraak, Hoge Raad, 08‑05‑1998
ECLI:NL:PHR:1998:ZC2651, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑05‑1998
- Wetingang
Rv (oud) art. 191
Essentie
Verschoningsrecht bloed- en aanverwanten.
De bevoegdheid van bloed- en aanverwanten zich met een beroep op art. 191 lid 2 Rv te verschonen kan gezien haar aard niet worden misbruikt.
Samenvatting
Moeder heeft haar zoon en dochter gedagvaard om een getuigenis af te leggen tijdens een voorlopig getuigenverhoor met het oog op een door de moeder tegen een derde in te stellen vordering. De zoon en de dochter hebben zich beroepen op het verschoningsrecht bedoeld in art. 191 lid 2 aanhef en onder a Rv. In cassatie betoogt de moeder dat dit beroep niet opgaat, omdat de zoon ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.