NJ 1998, 890
Onrechtmatige daad belastingplichtige? / legaliteitsbeginsel
HR 08-05-1998, ECLI:NL:HR:1998:ZC7062, m.nt. A.R. Bloembergen (Staat/Lenger)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
8 mei 1998
- Magistraten
Snijders, Korthals Altes, Neleman, Herrmann, Jansen
- Zaaknummer
16553
C97/032
- Conclusie
A-G Mok
- Noot
A.R. Bloembergen
- LJN
ZC7062
- Roepnaam
Staat/Lenger
- JCDI
JCDI:ADS63330:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Inkomstenbelasting (V)
Vermogensrecht (V)
Douane (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1998:ZC7062, Uitspraak, Hoge Raad, 08‑05‑1998
- Wetingang
GW art. 104; BW art. 6:162; AWR art. 16; AWR art. 30a (oud)
Essentie
Onrechtmatige daad belastingplichtige? Legaliteitsbeginsel.
Onjuist is de opvatting dat de belastingplichtige die in kader belastingheffing aan de belastingdienst onjuiste opgaven doet jegens de Staat uit onrechtmatige daad aansprakelijk is indien deze onjuistheid is te wijten aan zijn schuld of aan een oorzaak die voor zijn rekening komt. Deze opvatting is niet verenigbaar met het in art. 104 Gr.w. tot uitdrukking gebrachte legaliteitsbeginsel.
Samenvatting
Belastingplichtige geeft bij zijn verzoek om uitstel van zijn aangifte inkomstenbelasting op dat zijn inkomen in het betreffende jaar naar schatting niet meer dan ƒ 50 000 bedroeg. Nadien bleek dat hij in dat jaar ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.