NJ 1998, 495
Ontslag op staande voet; aan inroepen nietigheid te stellen eisen
HR 17-04-1998, ECLI:NL:HR:1998:ZC2633
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
17 april 1998
- Magistraten
Martens, Mijnssen, Neleman, Heemskerk, Jansen
- Zaaknummer
16589
C97/068HR
- Conclusie
A-G Spier
- LJN
ZC2633
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Arbeidsrecht / Algemeen
Vermogensrecht / Rechtshandelingen
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Sociale zekerheid algemeen / Bijzondere onderwerpen
Verbintenissenrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Arbeidsrecht / Bijzondere onderwerpen arbeidsrecht
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1998:ZC2633, Uitspraak, Hoge Raad, 17‑04‑1998
- Wetingang
BBA art. 9; BW art. 3:37; BW art. 7:768; BW art. 7A:1639p (oud)
Essentie
Ontslag op staande voet; aan inroepen nietigheid te stellen eisen.
Niet is vereist dat het beroep op nietigheid, waaraan geen vormvereisten zijn gesteld ‘op ondubbelzinnige wijze’ of ‘met zoveel woorden’ wordt gedaan. Voldoende is dat werkgever de desbetreffende uitlatingen, door of namens de werknemer gedaan, redelijkerwijze heeft moeten opvatten als een beroep op nietigheid. Dat het beroep is gedaan door een ‘vakbondsjurist’ kan bij de toepassing van deze maatstaf gewicht in de schaal leggen doch brengt niet mee dat deze maatstaf niet zou gelden.
Samenvatting
Werknemer is door werkgever op staande voet ontslagen en vordert in de onderhavige ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.