NJ 1998, 710
Uitvoerbaarverklaring bij voorraad
HR 10-04-1998, ECLI:NL:PHR:1998:ZC2627, m.nt. J.B.M. Vranken
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
10 april 1998
- Magistraten
Roelvink, Neleman, Heemskerk
- Zaaknummer
16828
C97/307
- Conclusie
A-G Langemeijer
- Noot
J.B.M. Vranken
- LJN
ZC2627
- JCDI
JCDI:ADS113825:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1998:ZC2627, Uitspraak, Hoge Raad, 10‑04‑1998
ECLI:NL:PHR:1998:ZC2627, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 10‑04‑1998
- Wetingang
Rv (oud) art. 53
Essentie
Uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
Hoge Raad wijst af de in cassatie gevorderde uitvoerbaarverklaring bij voorraad op de grond dat het belang van de wederpartij bij opschorting van de uitvoering totdat op het cassatieberoep is beslist in casu zwaarder weegt dan het belang van eiser in het incident bij dadelijke uitvoering van 's hofs arrest.
Samenvatting
In cassatie wordt — bij incident — alsnog uitvoerbaarverklaring bij voorraad gevorderd van de door het hof uitgesproken veroordelingen die, naast een verklaring voor recht, kort weergegeven ertoe strekken dat verweerder in het incident gehouden is om bepaalde documenten en informatie te verstrekken en om ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.