NJ 1998, 765
Kennelijk onredelijk ontslag; goed werkgeverschap
HR 27-02-1998, ECLI:NL:HR:1998:ZC2598
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
27 februari 1998
- Magistraten
Snijders, Mijnssen, Korthals Altes, Heemskerk, De Savornin Lohman
- Zaaknummer
16435
C96/253HR
- Conclusie
A-G Hartkamp
- LJN
ZC2598
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Arbeidsrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Verbintenissenrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1998:ZC2598, Uitspraak, Hoge Raad, 27‑02‑1998
- Wetingang
BW art. 7:611; BW art. 7:681; BW art. 7A:1638z (oud); BW art. 7A:1639s (oud)
Essentie
Kennelijk onredelijk ontslag; goed werkgeverschap.
Bij beoordeling van de vraag of ontslag kennelijk onredelijk was, dienen alle door werkneemster aangevoerde en door de rechtbank juist bevonden omstandigheden, tezamen en in onderling verband beschouwd, in aanmerking te worden genomen.
Samenvatting
Na een functioneringsgesprek op 1 okt. 1990, waarbij werkneemster is geconfronteerd met klachten van collega's over haar relatie met sectorhoofd/waarnemend directeur, raakt werkneemster, die een traumatisch verleden had waarmee werkgeefster bekend was, arbeidsongeschikt. Na ontslag door werkgeefster per 1 sept. 1994, heeft werkneemster zich op het standpunt gesteld dat dit ontslag kennelijk onredelijk is in de zin van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.