NJ 1998, 331
Echtscheidingsverzoek door partij die onvoldoende in staat is haar wil te bepalen? / vraag of huwelijk duurzaam is ontwricht moet worden beoordeeld naar toestand ten tijde uitspraak
HR 23-01-1998, ECLI:NL:HR:1998:ZC2560
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
23 januari 1998
- Magistraten
Roelvink, Neleman, Herrmann, Jansen, De Savornin Lohman
- Zaaknummer
9030
- Conclusie
A-G Strikwerda
- LJN
ZC2560
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Personen- en familierecht / Huwelijk, relaties en echtscheiding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1998:ZC2560, Uitspraak, Hoge Raad, 23‑01‑1998
- Wetingang
BW art. 1:151
Essentie
Echtscheidingsverzoek door partij die onvoldoende in staat is haar wil te bepalen? In geval van twijfel omtrent geestelijke vermogens van partij die echtscheiding verzoekt, moet worden onderzocht of deze in staat is zijn/haar wil omtrent dat verzoek te bepalen en de betekenis van dat verzoek te begrijpen. Vraag of huwelijk duurzaam is ontwricht moet worden beoordeeld naar toestand ten tijde van de uitspraak.
Samenvatting
Partijen zijn in 1961 met elkaar gehuwd. De vrouw, die leed aan de ziekte van Alzheimer, heeft in september 1995 de echtelijke woning verlaten en verblijft sindsdien bij een dochter van partijen. Bij verzoekschrift ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.