NJ 1998, 332
Doorbreking appelverbod 7A:1639w (oud) BW
HR 23-01-1998, ECLI:NL:HR:1998:ZC2557
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
23 januari 1998
- Magistraten
Snijders, Korthals Altes, Heemskerk, Jansen, De Savornin Lohman
- Zaaknummer
9012
R97/77HR
- Conclusie
A-G Strikwerda
- LJN
ZC2557
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Arbeidsrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Burgerlijk procesrecht (V)
Verbintenissenrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1998:ZC2557, Uitspraak, Hoge Raad, 23‑01‑1998
- Wetingang
BW art. 7:685; BW art. 7A:1639w (oud); Rv (oud) art. 429l
Essentie
Doorbreking appelverbod 7A:1639w (oud) BW. Ingeval hof vaststelt dat geen sprake is van schending van het fundamentele rechtsbeginsel van hoor en wederhoor dient een verwerping van het beroep te volgen en geen niet-ontvankelijkverklaring.
's Hofs oordeel dat bedoeld beginsel niet is geschonden geeft geen blijk van onjuiste rechtsopvatting.
Samenvatting
Werknemer/directeur, wiens arbeidsovereenkomst op de voet van art. 7A:1639w (oud) BW is ontbonden, is van die uitspraak in hoger beroep gekomen, stellende dat de rechtbank zodanige fundamentele rechtsbeginselen heeft geschonden, dat van een eerlijke en onpartijdige behandeling van de zaak niet of onvoldoende sprake is geweest.
Het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.