NJ 1998, 366
Immateriële schade in verband met onrechtmatige beëeindiging verblijf in tehuis / ook naar oud recht kan geestelijk letsel benadeelde onder omstandigheden worden aangemerkt als aantasting van zijn of haar persoonlijkheid die recht geeft op vergoeding immateriële schade
HR 23-01-1998, ECLI:NL:HR:1998:ZC2551
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
23 januari 1998
- Magistraten
Snijders, Korthals Altes, Neleman, Herrmann, De Savornin Lohman
- Zaaknummer
16475
- Conclusie
A-G Hartkamp
- LJN
ZC2551
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Vermogensrecht (V)
Verbintenissenrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1998:ZC2551, Uitspraak, Hoge Raad, 23‑01‑1998
- Wetingang
BW art. 6:106
Essentie
Immateriële schade in verband met onrechtmatige beëindiging verblijf in tehuis. Ook naar oud recht kan geestelijk letsel benadeelde onder omstandigheden worden aangemerkt als een aantasting van zijn of haar persoonlijkheid die recht geeft op vergoeding van immateriële schade.
Samenvatting
Het in 1985 geboren kind is onder toezicht gesteld en in 1988 geplaatst in een opvang- en begeleidingscentrum voor ouder en kind. Nadat de moeder bij de politie aangifte had gedaan van sexueel misbruik van het kind door een medewerker van het opvangcentrum heeft het opvangcentrum het verblijf van het kind in het centrum abrupt beëindigd. Het hof heeft ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.