NJ 1998, 363
Vraag of gemeente / verhuurster beroep op beding in huurovereenkomst vrijstaat / bij uitgangspunt 6:248 lid 2 BW, toegepast op overeenkomsten met overheid, dienen ook algemene beginselen behoorlijk bestuur en publieke belangen in aanmerking te worden genomen
HR 09-01-1998, ECLI:NL:HR:1998:ZC2540, m.nt. A.R. Bloembergen (Apeldoorn/Duisterhof (Kinderdagverblijf Snoopy))
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
9 januari 1998
- Magistraten
Snijders, Mijnssen, Korthals Altes, Neleman, Heemskerk
- Zaaknummer
16488
- Conclusie
A-G Spier
- Noot
A.R. Bloembergen
- LJN
ZC2540
- Roepnaam
Apeldoorn/Duisterhof (Kinderdagverblijf Snoopy)
- JCDI
JCDI:ADS63296:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Goederenrecht / Algemeen
Vermogensrecht (V)
Bestuursrecht algemeen / Besluit (algemeen)
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Huurrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1998:ZC2540, Uitspraak, Hoge Raad, 09‑01‑1998
- Wetingang
AWB art. 3:1; BW art. 3:12; BW art. 3:14; BW art. 6:248; BW art. 7A:1584
Essentie
Bij beantwoording van vraag of gemeente/verhuurster beroep op beding in huurovereenkomst vrijstaat moet art. 6:248 lid 2 BW uitgangspunt zijn. In kader van deze bepaling, toegepast op overeenkomsten met de overheid, dienen ook algemene beginselen van behoorlijk bestuur en publieke belangen in aanmerking te worden genomen. ‘In strijd met de redelijkheid en billijkheid’ is andere maatstaf dan die wordt uitgedrukt met de meer terughoudende woorden ‘naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar.’
Samenvatting
In dit geding gaat het erom of het de gemeente als verhuurster vrijstaat zich tegenover de huurder te beroepen op een beding inhoudende dat ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.