NJ 1998, 586
Assurantietussenpersoon verplicht verzekeringnemer tijdig te attenderen op gevolgen die hem bekend geworden feiten — i.c. overlijden verzekeringnemer — kunnen hebben voor dekking tot zijn portefeuille behorende verzekeringen / onderzoeksplicht en mededelingsplicht met betrekking tot die gevolgen
HR 09-01-1998, ECLI:NL:HR:1998:ZC2537, m.nt. M.M. Mendel (Erven Van Dam/Rabo)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
9 januari 1998
- Magistraten
Snijders, Korthals Altes, Neleman, Herrmann, Jansen
- Zaaknummer
16421
- Conclusie
A-G Mok
- Noot
M.M. Mendel
- LJN
ZC2537
- Roepnaam
Erven Van Dam/Rabo
- JCDI
JCDI:ADS63277:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Verzekeringsrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1998:ZC2537, Uitspraak, Hoge Raad, 09‑01‑1998
- Wetingang
K art. 287; K art. 293; WAB art. 1; WABB art. 1
Essentie
Assurantietussenpersoon, in casu bank, heeft tot taak verzekeringnemer tijdig te attenderen op gevolgen die hem bekend geworden feiten — in casu overlijden verzekeringnemer — kunnen hebben voor dekking van tot zijn portefeuille behorende verzekeringen. Onderzoeksplicht en mededelingsplicht met betrekking tot die gevolgen. Bank kan zich niet op standpunt stellen dat overlijden niet aan haar als tussenpersoon kenbaar was nu overlijden slechts aan bancaire afdeling was medegedeeld.
Samenvatting
Overlijden verzekerde wordt aan de bancaire afdeling van de bank gemeld. Na dat overlijden brandt de boerderij af, die (tegen brand) was verzekerd via de bank als assurantietussenpersoon. Verzekering weigert uitkering, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.