NJ 1998, 113
Provisionele vordering van 51 Rv is naar haar aard gericht op treffen voorlopige maatregel en kan ook strekken tot toewijzing hetgeen in hoofdzaak wordt gevorderd of van gedeelte daarvan
HR 14-11-1997, ECLI:NL:HR:1997:ZC2489
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
14 november 1997
- Magistraten
Snijders, Korthals Altes, Neleman, Heemskerk, Herrmann
- Zaaknummer
16313
- Conclusie
A-G De Vries Lentsch-Kostense
- LJN
ZC2489
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1997:ZC2489, Uitspraak, Hoge Raad, 14‑11‑1997
- Wetingang
Rv (oud) art. 51
Essentie
Een provisionele vordering als bedoeld in art. 51 Rv is naar haar aard gericht op het treffen van een maatregel van voorlopige aard en kan ook strekken tot toewijzing van hetgeen in de hoofdzaak wordt gevorderd of van een gedeelte daarvan.
Samenvatting
Een provisionele eis als bedoeld in art. 51 Rv is naar zijn aard niet gericht op de verkrijging van een definitieve beslissing over de rechtspositie van partijen, maar op het treffen van een maatregel van voorlopige aard door de rechter bij wie de hoofdzaak aanhangig is. Bij het geven van een beslissing in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.