NJ 1998, 97
Kan een ‘portacabin’ onroerend zijn in de zin van art. 3:3 lid 1 BW dat een duurzame vereniging met de grond vereist? / de bij de beantwoording van deze vraag te hanteren maatstaven
HR 31-10-1997, ECLI:NL:HR:1997:ZC2478 (Portacabin Terneuzen,Ontvanger/Rabo Terneuzen)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
31 oktober 1997
- Magistraten
Roelvink, Mijnssen, Heemskerk, Herrmann, Jansen
- Zaaknummer
16404
- Conclusie
A-G De Vries Lentsch-Kostense
- LJN
ZC2478
- Roepnaam
Portacabin Terneuzen
Ontvanger/Rabo Terneuzen
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Goederenrecht / Algemeen
Vermogensrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1997:ZC2478, Uitspraak, Hoge Raad, 31‑10‑1997
- Wetingang
BW art. 3:3
Essentie
Kan een ‘portacabin’ onroerend zijn in de zin van art. 3:3 lid 1 BW dat een duurzame vereniging met de grond vereist? De bij de beantwoording van deze vraag te hanteren maatstaven.
Samenvatting
Bij de beoordeling van de vraag of een gebouw onroerend is in de zin van art. 3:3 lid 1 BW — dat voor zover hier van belang het voordien geldende recht weergeeft — gelden volgende maatstaven.
a)
Een gebouw kan duurzaam met de grond verenigd zijn in de zin van art. 3:3 BW, doordat het naar aard en inrichting bestemd is om ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.