NJ 1998, 131
WAM / eindarrest HR inzake verkeersslachtoffer tegen WAM-verzekeraar na beantwoording prejudiciële vragen door BenGH / bij ontoereikende verzekerde som kunnen benadeelden bij overeenkomst voldoening vordering één van hen prioriteit verlenen indien aldus vordering eigenlijk verkeersslachtoffer voorrang krijgt / geen instemming WAM-verzekeraar vereist
HR 31-10-1997, ECLI:NL:HR:1997:ZC2475
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
31 oktober 1997
- Magistraten
Snijders, Korthals Altes, Neleman, Heemskerk, Herrmann
- Zaaknummer
15599
- Conclusie
A-G Hartkamp
- LJN
ZC2475
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Vermogensrecht (V)
Goederenrecht / Zekerheidsrechten
Verbintenissenrecht / Algemeen
Verkeersrecht / Aansprakelijkheid
Verzekeringsrecht / Schadeverzekering
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1997:ZC2475, Uitspraak, Hoge Raad, 31‑10‑1997
- Wetingang
BW art. 1286 (oud); BW art. 3:276; BW art. 3:277; BW art. 6:2; BW art. 6:119; WAM art. 6
Essentie
WAM. Eindarrest Hoge Raad in zaak verkeersslachtoffer tegen WAM-verzekeraar na beantwoording prejudiciële vragen door BenGH. Bij ontoereikende verzekerde som kunnen benadeelden overeenkomen dat aan voldoening vordering van één van hen prioriteit wordt verleend in het bijzonder indien aldus aan de vordering van het eigenlijke verkeersslachtoffer voorrang wordt verleend. Geen instemming WAM-verzekeraar vereist. Art. 3:276 en 3:277 BW niet van toepassing. Verplichting WAM-verzekeraar tot betaling wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten.
Samenvatting
Uitspraak Hoge Raad in zaak verkeersslachtoffer tegen WAM-verzekeraar na antwoorden van BenGH (zie HR 10 maart 1995, NJ 1997, 525 en BenGH ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.