NJ 1998, 508
Beroepsfout vier, elkaar opvolgende, advocaten wegens niet-aanzeggen moratoire interessen op voet van 1286 BW (oud) terzake (met name) inkomensschade / wijze berekening wettelijke rente waarop aanspraak gemaakt had kunnen worden / buitengerechtelijke kosten
HR 17-10-1997, ECLI:NL:HR:1997:ZC2461, m.nt. J.B.M. Vranken
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
17 oktober 1997
- Magistraten
Snijders, Neleman, Heemskerk, Jansen, De Savornin Lohman
- Zaaknummer
16413
- Conclusie
wnd. A-G Bloembergen
- Noot
J.B.M. Vranken
- LJN
ZC2461
- JCDI
JCDI:ADS156739:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Vermogensrecht (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
Verbintenissenrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1997:ZC2461, Uitspraak, Hoge Raad, 17‑10‑1997
- Wetingang
BW art. 1286 (oud); BW art. 6:96; BW art. 6:97; BW art. 6:105; Rv (oud) art. 57
Essentie
Beroepsfout vier, elkaar opvolgende, advocaten wegens niet-aanzeggen moratoire interessen op de voet van art. 1286 BW (oud) ter zake van (met name) inkomensschade. Wijze berekening van wettelijke rente waarop aanspraak gemaakt had kunnen worden dient te geschieden op grondslag schadebegroting door rechter die daarover beslist terwijl bij gebreke van zodanige begroting bepalend is wat ter zake beslist had moeten zijn. Advocaat behoort bij aanmaning rekening ermee te houden dat inkomensschade kan worden begroot ofwel op de concrete bedragen die periodiek aan inkomsten zouden zijn verkregen (aanmanen na afloop van ieder jaar) ofwel op gekapitaliseerd bedrag ineens ter zake van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.