NJ 1998, 419
Vordering n.a.v. ontslag ‘voor zover rechtens vereist’, gegeven na in rechte aangevochten ontslag op staande voet (zie HR NJ 1998, 420) / samenhang onderhavige procedure met geding inzake ontslag op staande voet
HR 26-09-1997, ECLI:NL:HR:1997:ZC2438
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
26 september 1997
- Magistraten
Snijders, Korthals Altes, Heemskerk, Herrmann, Jansen
- Zaaknummer
16385
- Conclusie
A-G Bakels
- LJN
ZC2438
- JCDI
JCDI:ADS156745:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Arbeidsrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Verbintenissenrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1997:ZC2438, Uitspraak, Hoge Raad, 26‑09‑1997
- Wetingang
BW art. 7:678; BW art. 7:681; BW art. 7A:1639p (oud); BW art. 7A:1639s (oud)
Essentie
Vordering n.a.v. ontslag ‘voor zover rechtens vereist’, gegeven na een ontslag op staande voet dat in rechte is aangevochten (zie HR 26 sept. 1997, NJ 1998, 420). Samenhang onderhavige procedure met geding inzake ontslag op staande voet.
Samenvatting
Na een ontslag op staande voet dat door werknemer in rechte wordt aangevochten is werknemer‘voor zover rechtens vereist’ ontslagen. De onderhavige procedure heeft betrekking op laatstgenoemde ontslag dat volgens werknemer kennelijk onredelijk is. Heeft de rechtbank terecht geoordeeld dat door de beslissing in haar vonnis in de andere zaak (zij wees de vordering tot nietigverklaring van het ontslag ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.