NJ 1999, 302
Dertiende penning (Renswoude) / verjaring door non-usus / bewijslastverdeling / analogische toepassing algemene verjaringsregeling voor zakelijke genotsrechten
HR 20-06-1997, ECLI:NL:HR:1997:ZC2394, m.nt. W.M. Kleijn
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
20 juni 1997
- Magistraten
Roelvink, Mijnssen, Korthals Altes, Herrmann, De Savornin Lohman
- Zaaknummer
16301
- Conclusie
A-G De Vries Lentsch-Kostense
- Noot
W.M. Kleijn
- LJN
ZC2394
- JCDI
JCDI:ADS63266:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Vermogensrecht (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1997:ZC2394, Uitspraak, Hoge Raad, 20‑06‑1997
- Wetingang
BW art. 754 (oud); BW art. 765 (oud); Rv (oud) art. 177
Essentie
Dertiende penning (Renswoude). Verjaring door non-usus.Bewijslastverdeling. Analogische toepassing algemene verjaringsregeling voorzakelijke genotsrechten.
Samenvatting
Het hof is er kennelijk van uitgegaan dat de vraag of het op de overdracht in 1942 verschuldigde recht van de dertiende penning al dan niet is geheven, slechts kan worden beantwoord aan de hand van de administratie die met betrekking tot de heffing van dit recht is gevoerd. Hiervan uitgaande, en kennelijk oordelende dat het eventuele ontbreken van die administratie of onvolledigheid ervan voor risico van de rechthebbende behoort te komen, heeft het hof geen blijk gegeven van een onjuiste opvatting omtrent het bepaalde ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.