NJ 1998, 381
Schadestaatprocedure; strekking en verhouding tot hoofdprocedure / ambtshalve aanvullen feitelijke gronden
HR 30-05-1997, ECLI:NL:HR:1997:ZC2383, m.nt. H.J. Snijders
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
30 mei 1997
- Magistraten
Roelvink, Mijnssen, Heemskerk, Herrmann, Jansen
- Zaaknummer
16292
- Conclusie
A-G Asser
- Noot
H.J. Snijders
- LJN
ZC2383
- JCDI
JCDI:ADS156699:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1997:ZC2383, Uitspraak, Hoge Raad, 30‑05‑1997
- Wetingang
Rv (oud) art. 176; Rv (oud) art. 612
Essentie
Schadestaatprocedure; strekking en verhouding tot hoofdprocedure. Ambtshalve aanvullen van feitelijke gronden. Schadestaatprocedure strekt ertoe de omvang van verplichting tot vergoeding van schade vast te stellen en niet de grondslag van de aansprakelijkheid voor schade. Beslissing in strijd met art. 176 Rv gegrond op feiten die niet zijn gesteld.
Samenvatting
Thans eiser tot cassatie heeft gesteld dat thans verweerders in cassatie (curatoren) jegens hem onrechtmatig hebben gehandeld door beslag te handhaven in de periode van febr./maart 1982 tot nov. 1985. Cassatieberoep tegen arrest hof waarin op die stelling gebaseerde vordering werd toegewezen is verworpen (HR 21 febr. 1992, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.