NJ 1998, 222
Verevening pensioenrechten lang na voltooide verdeling huwelijksgemeenschap / overgangsrecht i.v.m. Wet verevening pensioenrechten bij scheiding en i.v.m. arrest Boon-Van Loon / prejudiciële vragen door feitenrechter
HR 23-05-1997, ECLI:NL:HR:1997:AG7239, m.nt. W.M. Kleijn (Pensioenverrekening en -verevening)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
23 mei 1997
- Magistraten
Martens, Mijnssen, Korthals Altes, Jansen, De Savornin Lohman
- Zaaknummer
16273
- Conclusie
A-G Koopmans
- Noot
W.M. Kleijn
- LJN
AG7239
- Roepnaam
Pensioenverrekening en -verevening
- JCDI
JCDI:ADS63249:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Personen- en familierecht / Huwelijk, relaties en echtscheiding
Personen- en familierecht / Relatievermogensrecht
Verzekeringsrecht / Pensioenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1997:AG7239, Uitspraak, Hoge Raad, 23‑05‑1997
- Wetingang
BW art. 1:94; BW art. 1:155; WVP art. 12
Essentie
Verevening pensioenrechten lang na voltooide verdeling huwelijksgemeenschap. Overgangsrecht i.v.m. Wet verevening pensioenrechten bij scheiding (WVP) en i.v.m. arrest Boon-Van Loon. Prejudiciële vragen door feitenrechter.
Samenvatting
De feitenrechter heeft ten aanzien van het stellen van prejudiciële vragen aan het HvJ EG een discretionaire bevoegdheid. Daarover kan in cassatie niet worden geklaagd.
Onjuist is het betoog dat de door HR 27 nov. 1981, NJ 1982, 503 (Boon-Van Loon), aangenomen regel dat de eisen van redelijkheid en billijkheid in verband met het belang van de rechtszekerheid in de regel zullen meebrengen dat een vordering tot verrekening ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.