NJ 1997, 583
Handelen namens B.V.in oprichting die nadien nooit is opgericht maar in wier plaats een bestaande B.V. de onderneming is gaan drijven / gebondenheid van die andere B.V.
HR 11-04-1997, ECLI:NL:HR:1997:ZC2340, m.nt. J.M.M. Maeijer (Faillissement Hemmen,Rabobank/Niezink)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
11 april 1997
- Magistraten
Snijders, Korthals Altes, Neleman, Heemskerk, Herrmann
- Zaaknummer
16247
- Conclusie
A-G Hartkamp
- Noot
J.M.M. Maeijer
- LJN
ZC2340
- Roepnaam
Faillissement Hemmen
Rabobank/Niezink
- JCDI
JCDI:ADS142633:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1997:ZC2340, Uitspraak, Hoge Raad, 11‑04‑1997
- Wetingang
BW art. 2:203
Essentie
Handelen namens B.V.in oprichting die nadien nooit is opgericht maar in wier plaats een bestaande B.V. de onderneming is gaan drijven. Gebondenheid van die andere B.V.
Samenvatting
Met bank wordt kader van een beoogde overneming van een onderneming een financieringsovereenkomst gesloten ten behoeve van de B.V. i.o. waarin de onderneming zal worden gedreven. Die B.V. wordt niet opgericht maar bij latere overeenkomsten wordt de onderneming overgenomen door een bestaande B.V. die daartoe een nieuwe naam en nieuwe statuten krijgt. Vraag of deze B.V. (‘de B.V.’) gebonden was aan overeenkomst die ten behoeve van de B.V. i.o. met de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.