NJ 1997, 420
Verjaring vordering uit onrechtmatige daad tegen overheid / verjaringswet werkt niet ten gunste van anderen dan overheid / rechtsverwerking; stelplicht
HR 04-04-1997, ECLI:NL:HR:1997:ZC2334, m.nt. C.J.H. Brunner
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
4 april 1997
- Magistraten
Roelvink, Mijnssen, Neleman, Heemskerk, De Savornin Lohman
- Zaaknummer
16284
- Conclusie
A-G Bloembergen
- Noot
C.J.H. Brunner
- LJN
ZC2334
- JCDI
JCDI:ADS48740:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Vermogensrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1997:ZC2334, Uitspraak, Hoge Raad, 04‑04‑1997
- Wetingang
Wet 31 okt. 1924 Stb. 482 art. 1
Essentie
Verjaring vordering uit onrechtmatige daad tegen de overheid. Verjaringswet werkt niet ten gunste van anderen dan de overheid. Rechtsverwerking; stelplicht.
Samenvatting
De tekst van de verjaringswet geeft geen steun aan de opvatting dat de daarin geregelde verjaring ook kan worden ingeroepen door anderen dan de daarin vermelde overheidslichamen. Ook de uit de wetsgeschiedenis blijkende strekking van de verjaringswet — kort gezegd: het beperken van de last die voor overheidslichamen verbonden is aan het bewaren van alle stukken gedurende dertig jaar — bevat geen aanknopingspunten ten gunste van die opvatting.
Onvoldoende gesteld om beroep van de gedaagde op ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.