NJ 1997, 438
Vraag of naast ontbinding arbeidsovereenkomst met schadevergoeding ex 7A:1639w BW plaats is voor wachtgeld / essentieel verweer / wettelijke verhoging
HR 28-03-1997, ECLI:NL:HR:1997:ZC2319
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
28 maart 1997
- Magistraten
Roelvink, Mijnssen, Korthals Altes, Heemskerk, Jansen, Vranken
- Zaaknummer
16210
- Conclusie
A-G Vranken
- LJN
ZC2319
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Arbeidsrecht / Algemeen
Vermogensrecht / Rechtshandelingen
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1997:ZC2319, Uitspraak, Hoge Raad, 28‑03‑1997
- Wetingang
BW art. 3:35; BW art. 7A:1638q; BW art. 7A:1639w
Essentie
Vraag of naast ontbinding van arbeidsovereenkomst met schadevergoeding ex art. 7A:1639w BW nog plaats is voor wachtgeld. Essentieel verweer. Wettelijke verhoging.
Samenvatting
Of dat het geval is hangt ervan af of partijen, die een regeling hadden getroffen om te komen tot de beëindiging van de arbeidsverhouding door ontbinding ex art. 1639w met een schadeloosstelling, welke regeling daartoe ook heeft geleid (de kantonrechter heeft die regeling gevolgd), bij die regeling de mogelijkheid van wachtgeld hebben verdisconteerd. Maatstaf: het komt aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan de getroffen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.