NJ 1997, 330
Betwisting echtheid handtekening op onderhandse akte / bewijslastverdeling
HR 28-02-1997, ECLI:NL:HR:1997:ZC2297
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
28 februari 1997
- Magistraten
Snijders, Mijnssen, Neleman, Jansen, De Savornin-Lohman
- Zaaknummer
16222
- Conclusie
A-G Asser
- LJN
ZC2297
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1997:ZC2297, Uitspraak, Hoge Raad, 28‑02‑1997
- Wetingang
Rv (oud) art. 186
Essentie
Betwisting echtheid handtekening op onderhandse akte. Bewijslastverdeling.
Samenvatting
Onjuist is de opvatting dat de in art. 186 lid 2 Rv neergelegde regel van bewijslast niet geldt indien degene die stelt dat de handtekening onder een onderhandse akte waarop zijn wederpartij zich beroept, niet de zijne is, feiten en omstandigheden ter adstructie van deze stelling aanvoert, of slechts indien hij deze feiten en omstandigheden heeft bewezen. In deze opvatting wordt miskend dat art. 186 lid 2 verlangt dat de ondertekening ‘stellig’ wordt ontkend.
Partij(en)
Gerda Margaretha van der Toorn, te 's‑Gravenhage, eiseres tot cassatie, adv. mr. P.J.M. von Schmidt auf Altenstadt, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.